Participatiemaatschappij investeert tegen de markt in
Willem van den Berg is managing partner van participatiemaatschappij TIIN Capital (TIIN), een netwerk van ruim 500 informal investors. Nu banken het qua financiering even laten afweten heeft zijn investeringsfonds het aantal investeringsaanvragen na de zomer zien verdubbelen. ‘Er komen hele mooie opportunities voorbij voor ons als investeerders.’
Waar de gemiddelde informal investor zich voornamelijk hult in een losse casual Friday look (ribbroek, blazer, geen stropdas) heeft Willem van den Berg, managing partner van participatiemaatschappij TIIN Capital, vooral het voorkomen en taalgebruik van een professionele investeerder. Ook de locatie van het investeringsfonds (recent verhuisd naar een statige villa in het chique Bosch en Duin) past bij het beeld dat investeringsmaatschappij TIIN Capital sinds enige tijd wil uitdragen: dat van een serieuze participatiemaatschappij.
Wat tien jaar geleden door ex-ondernemers en investeerders Michiel Bloemer en Gerrit-Jan van Wanrooy is begonnen als The Informal Investors Network (TIIN) is inmiddels uitgegroeid tot een investeringsfonds met meer dan 500 informal investors. Daarbij zijn de afgelopen jaren de case by case investeringen steeds meer vervangen door een eigen investeringsfondsen aanpak. Sinds 2005 heeft participatiemaatschappij TIIN Capital achtereenvolgens Techfund 1, Buy-out & Growth Fund en Techfund 2 opgezet, samen goed voor 28 miljoen euro aan investeringskapitaal. Van den Berg benadrukt dat er nog steeds een warme band is met het informele netwerk maar geeft toe dat met de nieuwe aanpak niet alle informal investors kunnen worden bediend. Informal investors die individueel wil investeren, kunnen soms nog wel meedoen als co-investeerder maar het accent ligt op grotere deals via de eigen investeringsfondsen.
Hoe heeft de Nederlandse investeerders markt zich ontwikkeld als je kijkt naar de afgelopen tien jaar?
‘Het aantal actieve informal investors is toegenomen en zeker in de bewustwording is informal investing een groeiend fenomeen. De na-oorlogse generatie heeft zijn ondernemingen verkocht en je ziet dat veel familiekapitaal heel sterk is aangejongd in die periode. Je ziet ook de kinderen-ván: dus dat eerst senior investeert en nu heel langzaam de volgende generatie in zicht komt. Ook het niveau van de investeringen is toegenomen. Waar wij 10 jaar geleden met 3 à 4 miljoen investeerden, investeren we nu met een portefeuille van 35 miljoen euro. Dus bij ons is dat al een factor 10, maar ervan uitgaande dat wij ongeveer een zesde van de hele markt doen, geeft dat wel een indicatie.’
Heeft de huidige recessie nog invloed op deze ontwikkelingen?
‘Je ziet het aantal business angels bij een downturn wel weer een beetje inzakken, door de angst dat het niet goed gaat met de ondernemingen waarin geïnvesteerd wordt. Aan de andere kant ruikt iedere ondernemende informal investor dat er weer opportunities zijn. Dan zie je dat een deel van de informal investors gewoon tegen de markt in investeert, iets wat wij ook proberen te doen. Je ziet nu bijvoorbeeld dat er hele mooie kansen zijn voor ondernemingen die niet meer bancair gefinancierd worden. Daar kunnen wij een stuk herplaatsen of nieuw groeikapitaal of zelfs werkkapitaal inbrengen. Qua investeringsgedrag zou je dus kunnen spreken van een anticyclische tendens.’
Als het op financiering aankomt doen de banken even niet mee en heeft private equity zijn handen vol aan haar bestaande portfolio. Iedereen kijkt dus op dit moment naar de informal.
‘De deal-flow neemt enorm toe. En dat betekent dat je heel veel opportunities krijgt. Waar de grote participatiemaatschappijen zeggen “oeps, op dit moment eerst beheer en discussies met funders”, daar zegt de informal juist “ik heb nog wel een potje”. Wij zien na de zomer bijna een verdubbeling van het aantal aanvragen. We zullen dit najaar naar verwachting bijna evenveel deals doen als normaal in een jaar.’
Om een idee te krijgen: hoeveel informal investors zijn er ongeveer in Nederland en om welke bedragen gaat het?
‘Ik denk dat je mag uitgaan van zo´n 6000 potentiële investeerders die tot ongeveer een miljoen euro kunnen en willen investeren. Daarvan zijn op dit moment zo´n 500 tot 1500 informal investors echt actief. Daarnaast zijn er nog zo’n 1200 grote informal investors, die zitten met name in de hoek van de participatiemaatschappijen als Antea, Ecart, Synergia en onszelf. In totaal praat je dan over zo´n 500 á 600 miljoen euro aan investeringskapitaal. En dan heb je nog de buitencategorie informal investors, die echt tientallen miljoenen in dit segment beheren. Daarbij moet je denken aan grote familiebedrijven die via family offices hun eigen investeringsfondsen beheren.’
En als je kijkt naar de omvang en het type van de deals?
‘Bij het soort investeringen dat wij als participatiemaatschappij doen heb je een gemiddeld investeringsbedrag tussen de vijf ton en een miljoen. De grotere investeringsfondsen misschien iets meer, die groeien naar dealgroottes van een miljoen gemiddeld, waar wij zo’n zeven ton gemiddeld doen. Als je kijkt naar het type deals zie je dat informals niet meer bang zijn om ook turnaround financieringen te doen. Als zij de business kennen zijn ze graag bereid een opportunity op te pakken. Seed investeringen doet een informal investor over het algemeen nog steeds liever niet, ze springen liever in een wat meer bewezen omgeving. Er zijn wel hele specifieke informals die juist dat seed-traject erg leuk vinden maar dan stappen ze er eigenlijk half in als ondernemer. En die formule werkt in dat segment weer goed.’
Even naar de informal investor zelf: hoe zou je die willen typeren?
‘De meeste informal investors hebben zelf hun onderneming verkocht en daarmee hun kapitaal verdiend. Ze hebben veel gevoel voor ondernemen en ondernemers, kunnen ook een ondernemer relatief makkelijk ondersteunen. En dan heb je een ander type informals in de wat meer family-offi ces, met familiekapitaal, dat zijn relatief hoogopgeleide professionele investeerders. Daarbij zie je dat ondernemerservaring beperkt aanwezig is maar wel juist wat meer fondsenervaring. En dan heb je de individuele losse informal die soms een mix is van die twee. Het zijn bijna altijd mannen, de meeste tussen de 40 en de 60 jaar, en soms nog wel een paar jaartjes erbij. Hele jonge informals zie je hoogst zelden.’
Een goede ondernemer is niet per definitie een goede informal.
‘Nee, het is een ander vak. Investeren vergt ook andere, bredere skills. Je moet een ondernemer de ruimte kunnen laten. Er zijn een aantal informal investors die dat heel goed kunnen, terwijl anderen een beetje blijven hangen in hun eigen ondernemerservaring. Ondernemers in een bestendige business die altijd zelf hun onderneming heel strak hebben kunnen managen zijn vaak heel ongeduldig en accepteren eigenlijk niet een herhaal- of herstelslag. Die laten het meestal bij één investering en vinden dat het dan ook goed moet zijn, die gaan niet bij-investeren. Nu met de downturn vallen ook veel omzetplannen in duigen, er moeten kosten gereduceerd worden en vaak managementveranderingen doorgevoerd, dus je moet alle hens aan dek hebben om te herstellen. Dan moet je ook accepteren dat je weer even een stap terug maakt en daarna gesterkt weer vol vooruit gaat. De ervaren investeerders gaan daar goed mee om. Anderen vinden dat er ooit eens geroepen is wat nodig was en nu wordt er iets anders geroepen dus hebben ze er geen vertrouwen in.’
Om informal investors hangt altijd een sfeer van vertrouwelijkheid en geheimzinnigheid. Hoe pik je dan ondernemers op voor proposities?
‘Je kunt het ook omdraaien: informals lopen toch gewoon bij banken en bij intermediairs binnen en struinen netwerkbijeenkomsten, zeker een informal investor die begint. Zo bouwen informals hun netwerk op. Wat je niet ziet is dat ze een mooie website lanceren waarop ze zich voorstellen en zeggen wat ze willen, dat gebeurt in de praktijk niet. Ondernemers zie je hetzelfde traject aflopen.’
Wanneer stap je als ondernemer op een informal investor af. Moet je een concrete investeringsvraag hebben of kan het geen kwaad eens vrijbijvend kennis te maken?
‘Over het algemeen hebben wij niet zoveel aan een teaser of een goed bedoeld kennismakingsgesprek. Dan is er toch een gevoel van “als we er nu niet concreet iets mee kunnen, gaan we weer over tot de orde van de dag”. Op het moment dat je echt financiering binnen wilt halen, moet je een helder businessplan hebben met een goede samenvatting. We willen namelijk ook het hele plan zien: je hoeft het niet allemaal letterlijk te lezen maar het gaat eigenlijk om de focus van de ondernemer: hoe is die vertaald naar zijn financials, hoe werkt het businessmodel? Daarnaast kijk je natuurlijk naar de ondernemer zelf, wat is het voor een persoon, wat is zijn trackrecord?’
En er moet ook een persoonlijke klik zijn neem ik aan?
‘Ja, dat is ongelofelijk belangrijk. Die klik tussen mensen ontstaat gek genoeg in de eerste seconden en dat is bij een ondernemer en een informal investor ook zo. Je ziet soms het patroon dat een ondernemer in het begin nog wel ‘s niet helemaal goed duidelijk maakt wat hij wil en doet en kan. Maar gaandeweg het traject zie je die ondernemers vaak verbeteren en dat wordt ook gewaardeerd. Wij hebben dat geduld. En een informal kijkt altijd of een ondernemer coachable is, of-ie bereid is om feedback te accepteren.’
Wat zijn praktische problemen waar investeerders op dit moment tegen aan lopen?
‘Geld is over het algemeen niet het probleem, het gaat vooral om het matchen van de proposities en het opstellen van de contracten. Veel informal investor netwerken doen alleen matching en niet de dealmaking, en dat is soms lastig voor de investeerders. Want dan is de match gemaakt, maar dan moeten zij vervolgens contracten gaan maken, en komen ze in eindeloze onderhandelingen terecht over de dealstructuur en alles wat daarmee te maken heeft. Dat vergt kennis. Bijvoorbeeld over hoe je een minderheidsbelang managed. Wij maken gebruik van contractensets waar dat op een evenwichtige manier geregeld is, waarbij je toch instemmingsrecht hebt op bepaalde structuurbepalende besluiten want dat is gewoon van belang. Als je investeert stop je er veel geld in en dan kan het niet zo zijn dat de ondernemer zegt “dankjewel” en er zijn plannen mee uitvoert zonder dat de investeerder het wil.’
Hebben ondernemers wel voldoende besef van hoe een informal investor werkt? Je ziet vaak dat er een bepaalde huiver is bij ondernemers om informals toe te laten want dan krijgen ze er voor hun gevoel een pottenkijker bij.
‘Die angst voor zo’n pottenkijker, voor iemand die teveel invloed heeft, is er zeker. Maar in de praktijk zie je juist dat er een balans ontstaat. Want een investeerder die een minderheidsbelang verwerft kan in de praktijk niks, omdat die geen initiatiefrecht heeft. De ondernemer heeft het initiatiefrecht. Dus die angst van die ondernemer voor ongewenste invloed van de informal is in 9 van de 10 gevallen ongegrond. Zij zijn dan gewoon niet voldoende op de hoogte van de werking van contracten, en van hoe je daar op een evenwichtige manier mee om kan gaan.
Hoe ziet het komende jaar eruit voor jullie? Dit is een hele mooie tijd, neem ik aan.
‘Wij hebben natuurlijk ook last in onze portefeuilles. We besteden veel tijd aan beheer en on track houden van ondernemingen. Maar je ziet toch dat veel participaties in niches veel minder last hebben van de downturn dan je in eerste instantie zou denken. Je ziet veel bedrijven die veel minder hard groeien dan gedacht maar wel groeien. En dat is natuurlijk prachtig. Wij hebben bijna 15 tot 20 miljoen euro vrij kapitaal beschikbaar om nieuwe investeringen te doen, dus dit is voor ons een uitgelezen kans. Die 20 miljoen zullen we niet allemaal dit jaar investeren, maar een derde tot de helft zou goed kunnen.’
Ben je op zoek naar risicokapitaal?
Dan biedt een investeringsmaatschappij uitkomst. De maatschappij beschikt over expertise en financiële middelen, en heeft bovendien een professioneel en internationaal netwerk. Neem contact op voor meer informatie.